Minder vruchten aan de boom is wel beter

Minder vruchten aan de boom is wel beter

Appel-, pere- en perzikbomen worden door een overvloed aan vruchten verzwakt. Zo nemen ziektes en schadelijke insekten toe. De vruchten blijven klein en de vorming van bloesemknoppen voor het volgende jaar is gering. Door de vruchten te dunnen zijn deze nadelen verwijderd.

Bij appelbomen die de neiging tot beurtjaren vertonen, kan men al 3 weken na het afvallen van de bloesemblaadjes op 1 tot 3 vruchten per vruchtstand uitdunnen. Vooral bij rassen zoals ”Boskoop”, ”Laxton Superb”, ”Golden Delicius” en ”Jonathan” is het nodig, daar de vruchten gelijktijdig rijpen en te veel van de boom vergen.

Bij overige appelrassen en bij peren is het voldoende om te veel aan vruchten na de natuurlijke rui in juni te verwijderen. Het mag zelf ook later gebeuren. In de eerste plaats worden in hun ontwikkeling achtergebleven, beschadigde en zieke vruchten verwijderd. Bij kleine bomen kan er licht gedund worden en bij grote bomen in de onderste delen. Daarmee zijn dergelijke bomen al enigszins geholpen om u later mooie vruchten te geven.
Bij (ongesnoeide) perzikbomen wacht men natuurlijke eind mei af.

Onbevruchte, in ontwikkeling achtergebleven en zieke vruchten worden afgestoten.  Daarna moet je het zo dunnen dat de vruchten afzonderlijk hangen.