Rozelaars houden van een diep en goed bewerkte grond

Rozelaars houden van een diep en goed bewerkte grond

Tussen half maart en half april ligt de planttijd voor rozelaars nog goed. Als het mogelijk is koopt men rozen bij een bekende rozenkwekerij. Door vorst beschadigde planten (met droge, tot onderaan bruine of zwarte loten) moet men niet aanvaarden, daar ze vaak op een mislukking uitlopen. Een rozelaarzending moet onmiddellijk uitgepakt worden om de droogschade te voorkomen. Een zending die door plotseling invallende vorst is getroffen, laat men in een koele ruimte langzaam ontdooien.
De geschikte standplaats is een open, luchtige, overwegend zonnige plaats. Daar hebben de rozen minder van ziektes en schadelijke insekten te lijden. Iedere tuingrond is geschikt, mits hij diep bewerkt wordt, rijk aan voedingsstoffen en voldoende vochtig is. Zware leem moet met ½  zand doorlatend gemaakt worden. Een zanderige grond heeft veel humus en mest nodig.
Men spit minstens twee spaden diep en laat de onderlaag onder met een beetje water om het vochtig te houden. Deze onderlaag wordt als voorraadbemesting gewerkt met thomasslakkenmeel en patenkali. De bovenlaag wordt voornamelijk met organische meststoffen vermengd, zoals compost of andere humus. Vooral geen verse stalmest en verse compost gebruiken. Op zanderige grond is het goed om nog wat tuinturf toe te voegen. De PH waarde moet ongeveer 6,5 zijn.
De rozelaar wordt s’avonds of bij bedekte hemel geplant. Onmiddellijk voor het planten worden ingesnoerde, zwakke loten verwijderd. Voor perkrozen blijven er 3 tot 4 hoofdloten over. Voor stamrozen maar 2 tot 3 hoofdloten. Voor klim- en heesterrozen wordt er na 8 tot 10 ogen gesnoeid. Beschadigde, dikke wortels worden glad afgesnoeid en zo dicht mogelijk bij de beschadiging.
Het plantgat moet zo diep en breed zijn, dat het wortelgestel er voldoende plaats in vindt en loodrecht in de grond komt te staan. De entplaats van uw rozelaar komt 3 tot 4 cm onder het grondoppervlak. De aarde in het plantgat moet met humus verrijkte tuingrond zijn. Bij het vullen van het plantgat moet de grond meermaals voorzichtig aangedrukt worden! We zorgen voor een gietrand (zonder de grond rondom de rozelaar te verwijderen) en we geven iedere rozelaar goed water.