Een tuin waar de natuur welkom is (Deel 1)

Een tuin waar de natuur welkom is (Deel 1)

Elke dag verdwijnen er soorten van het aardoppervlak en worden er andere ernstig bedreigd. Ook in een verstedelijkt  gebied als Brussel staat de biodiversiteit sterk onder druk.Onze tuinen, balkons, terrassen, voorgevels en daken maken echter deel uit van het groene netwerk in de stad: ze kunnen fungeren als onderkomen en tussenschakel voor de fauna en flora en op die manier een belangrijke bijdrage leveren aan de bescherming van de natuur in de stad.

Laat voldoende ruimte voor de spontane natuur. De natuur haar werk laten doen, wil niet zeggen dat we haar onze tuin in een ‘oerwoud’ moeten laten veranderen. Integendeel: Het geeft ons net de kans om miskende, maar prachtige planten te herontdekken! Bovendien is het perfect mogelijk om een natuurlijk hoekje met een meer aangelegde ruimte te combineren.

1) Verkies planten boven een harde bodembedekking
Kies ervoor om hagen, borders of bloemperken aan te planten bij de inrichting van de directe omgeving van uw huis. Bij sterke regenval laten zij het water toe om de grond in te sijpelen, dit in tegenstelling tot betonnen vloeren of betegelde koeren.

2) Voorzie ook voldoende plaats voor fauna …
Als u liever een meer geordende groene ruimte rond uw huis hebt, zorg er dan voor dat u elders, op een iets achteruit gelegen of minder toegankelijke plaats van uw tuin, een stukje terrein hebt waar u de natuur de vrije loop kunt laten. De brandnetels, braamstruiken en wilde bloemen die er zullen groeien, zullen tal van vlinders en insecten aantrekken. Plant hier, in de mate van het mogelijke, ook een inheemse haagsoort (meidoorn, haagbeuk, …) aan. Een hoopje dode bladeren, een strolaag, enkele houtblokken of een boomstronk vormen een ideaal onderkomen voor egels, roodborstjes, paddenstoelen, mossen en insecten die de vorming van humus zullen bevorderen.

3) … of zorg voor een kunstmatig onderkomen
Een gat in de muur, de holle stam van een oude boom of een eenvoudig hoekkastje: meer hebben vleermuizen en vogels die gewend zijn aan de aanwezigheid van mensen (mussen, mezen, enz.) niet nodig om zich thuis te voelen. Maar natuurlijke holtes zijn soms moeilijk te vinden. In dat geval houdt niets u tegen om nestkastjes te bouwen en ze op ten minste 2m50 van de grond op te hangen (op een veilige afstand van natuurlijke vijanden). Zodra uw gasten deze onderkomens in gebruik hebben genomen, mag u ze natuurlijk ook niet storen …

4) Bewaar of herstel natuurlijke woningen
Bosjes, struiken en hagen staan voor tal van dieren synoniem voor nectar, fruit, graantjes en een onderkomen. Geef daarom de voorkeur aan een mengeling van inheemse soorten die van kleur veranderen in functie van de seizoenen. Die ogen niet alleen mooi, maar ook de dieren zullen u dankbaar zijn. Geef daarbij wel de voorkeur aan variëteiten van bij ons, zoals hazelaar, meidoorn, haagbeuk of kleine esdoorn.

5) Verander een deel van uw grasperk in een bebloemd stukje weiland
Als de oppervlakte van uw tuin het toelaat en als uw tuin ook voldoende zonlicht krijgt, kunt u hier een stukje ‘ongerept’ weiland creëren, waar inheemse bloemen en planten spontaan groeien. Dergelijke ruimte vraagt niet alleen minder onderhoud, maar de esthetiek ervan past ook perfect bij een stedelijke omgeving. Hoe schraler het terrein, hoe groter het aantal soorten zal zijn dat u er zult zien bloeien. Koop ook geen zaadmengelingen voor kant-en-klaar weiland, want deze zijn maar zelden aangepast aan het terrein. U moet vooral geduld hebben. Jaar na jaar zal de diversiteit immers toenemen, op voorwaarde dat u een constant maairitme handhaaft. Met twee maaibeurten per jaar (juni en september) gunt u de planten van dit bebloemd stukje weiland voldoende tijd om zaadjes en vruchten te produceren en tal van vlinders en andere honing verzamelende insecten aan te trekken.

6) Zorg voor een stapeltje stenen
In een hoekje van de tuin kan een muurtje of een stapeltje stenen zorgen voor een minibiotoop (plaats waar bepaalde planten en dieren gedijen). Het is hier dat bepaalde dieren, zoals padden, spitsmuizen en insecten een onderkomen zullen vinden. Bovendien zullen er hier ook geleidelijk aan mossen, varens en andere kleine planten (vetkruid) beginnen groeien.

7) Voeder de vogels bij grote koude
In onze gematigde streken vinden vogels meestal wel voldoende gevarieerde voeding in onze parken en tuinen. Tijdens strenge winters zullen ze echter maar al te blij zijn wat graantjes en gedroogd fruit te vinden in een voederbakje met dak. Zo vermijdt u dat het voer nat en rot wordt. Vergeet ook geen water te voorzien (zowel in de zomer als de winter) in een ondiep bakje: ververs dit water regelmatig wanneer het vriest. Zorg er ten slotte ook voor dat katten er niet bij kunnen.

8) Leg een natuurlijke vijver aan
Als u de ruimte hebt en uw tuin krijgt voldoende zonlicht, dan kunt u ook een natuurlijke vijver aanleggen, uit de buurt van grote bomen. Een dergelijke vijver zal zowel waterjuffers als andere insecten aantrekken. Misschien zelfs amfibieën, als er voldoende zonlicht op valt, omringd wordt door zacht hellende oevers, aangeplant werd met moerasplanten en er geen vissen,  schildpadden of eenden in de buurt zijn. Verder moet uw vijver op een bepaalde plaats ook minstens 1 meter diep zijn.Introduceer er in elk geval geen enkel dier (ze zullen er wel spontaan op afkomen), maar wel een klein aantal inheemse waterplanten en planten die van een vochtige omgeving houden. Houd ten slotte ook een eventuele wildgroei van algen onder controle.

Tekst en tuintips van Leefmilieu Brussel
Web: www.leefmilieubrussel.be