Tuintips voor grondsoorten.

Tuintips voor grondsoorten.

Tuintips voor grondsoorten:

Kleigrond is voedzaam en houdt de vocht goed vast (belangrijk bij een droge zomer).Veel planten doen het goed op kleigrond zoals: rozen, hortensia’s, buxus, clematis,….Om de kleigrond, en ook leemgrond, beter bewerkbaar te maken is het verstandig deze een wat opener structuur te geven door het toevoegen van losse aarde, bladresten (humus), compost of verteerde stalmest. Een heel eenvoudige en doeltreffende methode wil ik hier aanbevelen. Bedek elk najaar de tuinborders met een dikke laag afgevallen blad. Het bodemleven wordt hierdoor gestimuleerd en het humusgehalte van de grond stijgt. Bovendien geeft deze ‘deken’ een prima winterbescherming en krijgt het onkruid geen kans om tot ontwikkeling te komen.

In het voorjaar werk je het verteerde blad door de grond. Zo ontstaat als vanzelf een gemakkelijk te bewerken bodemstructuur. Soms is het toevoegen van grof zand een optie om de grond te verschralen en de waterdoorlaatbaarheid te bevorderen.   Ongeschikt voor kleigrond zijn de planten en heesters die van zure grond (pH<6) houden. Dit zijn voornamelijk planten die het goed doen op bosgrond. Deze grond heeft een zeer hoog humusgehalte. Dit is te herkennen aan de donkerbruine kleur en de losse structuur. Ook deze grond houdt goed water vast. Planten, heesters en bomen, die van zure grond houden, zijn: dennen, beuken, rhododendrons, azalea’s,  hosta’s en skimmia.

Voor de verzorging en bemesting van tuinplanten is het van belang te weten op welke grondsoort een plant gedijt. De voedingsstoffen moeten aangepast zijn aan de zuurgraad waar de plant behoefte aan heeft. Als u toch tekorten merkt verbetert u de grond door toevoeging van humus, compost of verteerde stalmest, eventueel aangevuld met een geschikte specifieke meststof.Overigens vragen de meeste tuinplanten een zwak zure tot neutrale grond (pH 6-7). Naast de grondsoort speelt ook de vochtigheid en de hoeveelheid zonlicht een rol in de keuze van de beplanting. Op een natte standplaats in de schaduw kiest u andere planten dan op een droge standplaats in de volle zon. Over het algemeen geldt dat u bij de keuze van de beplanting hier voldoende aandacht aan besteedt.  Een plant op de verkeerde plaats tiert niet en zorgt voor teleurstelling. Kijk ook rond in uw omgeving en observeer welke planten er groeien en het goed doen en welke niet.

Kortom: voor een juiste keuze bekijkt u zowel de grondsoort als de licht- en vochtbehoefte van de plant. Als u op deze wijze te werk gaat, zult u volop genieten van de begroeiing in uw tuin.